Welke dagen mag ik afwezig zijn op het werk met behoud van loon? |
Welke regels gelden bij overlijden van een naast familielid? |
Welke dagen mag ik afwezig zijn op het werk met behoud van loon?
De wet voorziet een reeks omstandigheden waarin je mag afwezig zijn op het werk met behoud van loon: voor familiale gebeurtenissen of voor de vervulling van staatsburgerlijke verplichtingen of burgerlijke opdrachten.
Dit is “klein verlet” of “wettelijke afwezigheid”. Als je in deze situatie verkeert, vergeet dan niet om je werkgever vooraf te verwittigen. Als dit onmogelijk is door een plotse gebeurtenis (bijv. overlijden van een naaste), moet dit zo snel mogelijk gebeuren. Als het klein verlet zich voordoet op een zondag, een feestdag of een vakantiedag, kan je deze dag niet recupereren.
Volgende gebeurtenissen worden beschouwd als klein verlet:
Eigen huwelijk | Twee dagen verlof |
Huwelijk van een naast familielid | Eén dag verlof |
Priesterwijding of intrede in een klooster van een naast familielid | Eén dag verlof |
Overlijden van een naast familielid | Eén tot drie dagen verlof volgens de graad van verwantschap (zie hieronder) |
Plechtige communie of feest van de vrijzinnige jeugd van een kind | Eén dag verlof: de dag van deze gebeurtenis of de gewone activiteitsdag onmiddellijk vóór of na de gebeurtenis als deze samenvalt met een zondag, een feestdag of een gewone inactiviteitsdag |
Verblijf als milicien in een rekruteringscentrum of een militair ziekenhuis | Maximum drie dagen verlof |
Verblijf als gewetensbezwaarde in een administratieve gezondheidsdienst of een aangeduid ziekenhuis | Maximum drie dagen verlof |
Bijeenkomst van een familieraad | Maximum één dag verlof |
Deelname aan een jury, oproeping als getuige voor de rechtbank of persoonlijke verschijning op bevel van de arbeidsrechtbank | Maximum vijf dagen verlof |
Uitoefenen van het ambt van bijzitter | Maximum vijf dagen verlof |
Voor klein verlet zal een aangenomen of een erkend natuurlijk kind met een wettig kind worden gelijkgesteld. En voor gebeurtenissen die zich voordoen in de familie van de partner hebben werknemers die wettelijk samenwonen met hun partner (en die hiervoor ook een verklaring hebben afgelegd bij de ambtenaar van de burgerlijke stand) dezelfde rechten op klein verlet als werknemers die gehuwd zijn.
Welke regels gelden bij overlijden van een naast familielid?
Overlijden van de echtgeno(o)t(e), van de wettelijk samenwonende partner, van een kind van de werknemer of zijn/haar echtgeno(o)t(e)/wettelijk samenwonende partner | Tien dagen in totaal:
|
Overlijden van de vader, de moeder, de schoonvader, de stiefvader, de schoonmoeder of de stiefmoeder van de werknemer of van zijn/haar echtgeno(o)te/wettelijk samenwonende partner | Drie dagen op te nemen in de periode die begint op de dag van het overlijden en eindigt op de dag van de begrafenis OF later indien je werkgever akkoord is |
Die zeven dagen zijn ten laste van je werkgever, maar kunnen afgetrokken worden van het gewaarborgd loon als je ziek bent na het rouwverlof.
Hiervoor moet aan de volgende voorwaarden worden voldaan:
- De zeven dagen rouwverlof (of een deel daarvan) moeten onmiddellijk worden opgenomen na één van de drie dagen rouwverlof die nu al bestaan EN
- De ziekteperiode volgt onmiddellijk op de laatste dag van de bijkomende dagen rouwverlof.
Als je na het rouwverlof het werk enkele dagen hervat en dan ziek valt, mag het rouwverlof niet op het gewaarborgd loon worden aangerekend.
Ook pleegouders die instonden voor kinderen in de langdurige pleegzorg hebben recht op tien dagen rouwverlof. De voorwaarde is dat het kind minstens zes maanden bij hetzelfde pleeggezin verbleef en deel uitmaakte van dat gezin in het bevolkingsregister of in het vreemdelingenregister van de gemeente waar het gezin of de pleegouder(s) zijn/hun verblijfplaats was ingeschreven.
Overlijden van de vader, moeder, schoonvader, stiefvader, schoonmoeder, stiefmoeder van de werknemer of van zijn echtgeno(o)t(e) of samenwonende partner: | Drie dagen vanaf de dag van het overlijden tot de dag van de begrafenis. Op vraag van de werknemer kunnen deze dagen ook later worden opgenomen mits instemming van de werkgever. |
Overlijden van de pleegvader of pleegmoeder van de werknemer in het kader van langdurige pleegzorg op het moment van het overlijden: | Drie dagen vanaf de dag van het overlijden tot de dag van de begrafenis. Op vraag van de werknemer kunnen deze dagen ook later worden opgenomen mits instemming van de werkgever. |
Overlijden van een broer, zus, schoonbroer, schoonzus, van de grootvader, de grootmoeder, van een kleinkind, overgrootvader, overgrootmoeder, achterkleinkind, schoonzoon, schoondochter van de werknemer of van zijn echtgeno(o)t(e) of samenwonende partner, die bij de werknemer inwoont: | Twee dagen vanaf de dag van het overlijden tot de dag van de begrafenis. Op vraag van de werknemer kunnen deze dagen ook later worden opgenomen mits instemming van de werkgever. |
Overlijden van een broer, zus, schoonbroer, schoonzus, van de grootvader, de grootmoeder, van een kleinkind, overgrootvader, overgrootmoeder, achterkleinkind, schoonzoon, schoondochter van de werknemer of van zijn echtgeno(o)t(e) of samenwonende partner, die niet bij de werknemer inwoont: | De dag van de begrafenis. Op vraag van de werknemer kan deze dag ook later worden opgenomen mits instemming van de werkgever. |
Overlijden van een pleegkind van de werknemer of van zijn echtgeno(o)t(e) of samenwonende partner in het kader van kortdurende pleegzorg op het moment van het overlijden: | De dag van de begrafenis. Op vraag van de werknemer kan deze dag ook later worden opgenomen mits instemming van de werkgever. |
Dit is een overzicht van de wettelijke bepalingen voorzien voor klein verlet. Tal van cao’s voorzien andere gevallen of een langere duur. Wil je meer weten over wat er in jouw bedrijf van toepassing is, wend je dan gerust tot de juridische dienst van je gewestelijke BBTK-afdeling.